De vergelijking is snel gemaakt. Thérèse Major (1957) heeft een Hongaarse vader en een Nederlandse moeder. Net als de moeder van Johnny Mooiweer, de 10-jarige hoofdpersoon uit Wat mijn moeder niet weet. Maar maak niet de fout om het verhaal autobiografisch te noemen. ‘Mijn eigen geschiedenis is een heel ander boek,’ lacht de kinderboekenschrijfster uit Meppel […].

Raakvlakken zijn er wel, geeft ze na enig aarzeling toe. ‘Mijn vader is kort na de oorlog naar Nederland gevlucht. Hij zat in een concentratiekamp in Noord-Duitsland en wilde niet terug naar Hongarije. Hij kwam terecht ineen opvangkamp bij Scheerwolde, trouwde met een Giethoornse schone en kreeg zes kinderen. Ik was daarvan de vierde,’ zegt Thérèse Major.
Het verleden was taboe in huize Major. ‘Dat was iets heel raars. In Giethoorn wist je, zeker in die tijd, alles van elkaar. Iedereen wist dus beter wie mijn vader was dan ik. Er werd thuis niet gesproken over wat mijn vader had meegemaakt. Pas toen ik een jaar of tien was gingen bij mij de luikjes open en ging ik vragen stellen. Maar mijn vader reageerde afwerend.’

Ze kreeg de puzzel slechts bij stukjes en beetjes compleet. ‘Je moet niet vergeten: het was in de jaren ’60 en Hongarije zat op slot. Pas na de koude oorlog in 1988 ging ik voor het eerst samen met mijn zus naar Hongarije. Dat was een cultuurshock. We kwamen terecht op een Russisch aandoend terrein met allemaal van die grijze flats, en daar woonden onze tantes die wij eigenlijk helemaal niet kenden. ‘Welkom thuis’, zei mijn tante Böszi.

Op deze achtergrond is Wat mijn moeder niet weet geïnspireerd. Het boek speelt zich bijna helemaal af in Hongarije. En dat terwijl Thérèse Major zich nog vertwijfeld afvroeg ‘welk kind uit Nederland nu in ’s hemelsnaam geïnteresseerd is in Hongarije’, toen een redacteur bij uitgeverij Querido opperde dat hij wel zou willen weten hoe het Johnny was vergaan op zijn reis naar het land van zijn moeder. Met die vakantie in het verschiet eindigde Thérèse Major haar eerste boek over Johnny Mooiweer.

‘Een tweede boek is veel moeilijker, verschrikkelijk gewoon,’ zucht Thérèse Major. ‘Een eerste boek schrijf je en stuur je naar een uitgever in de hoop dat het wat is Maar dan,’ zucht ze nogmaals. ‘Je hebt iets in gang gezet. En hoe nu verder? Een hoofdpersoon moet een ontwikkeling doormaken. Dit boek moest perfect zijn. Dat was een heel gepeins maar al pratende, denkende en schrijvende kwam het uiteindelijk tot Wat mijn moeder niet weet. Ik heb er twee jaar over gedaan en zelfs tot het laatste moment zijn er nog dingen veranderd.’

In Wat mijn moeder niet weet gaat Johnny Mooiweer samen met zijn moeder, vader en broer David op vakantie naar Hongarije. Ze logeren bij tante Pati en oom Attila, hun dochter Juliska en de ouwe tante Eszter, een zus van Johnny’s demente grootvader Horváth. In de vakantie gaat Johnny Mooiweer op zoek naar het geheim dat wordt verborgen op de zolder van zijn Hongaarse familie. In een kist vindt hij oude papieren waaruit blijkt dat zijn moeder niet de dochter is van de Horváth en de Groningse Petra – zoals zij zelf denkt – maar van Horváths zus Marika en de communist op wie zij verliefd werd. Een verschrikkelijke ontdekking, want hoewel Johnny de consequenties niet helemaal kan overzien, weet hij wel dat dit iets heel ergs moet zijn.

‘In de moeder van Johnny zit iets waar ze geen weet van heeft. Er maalt iets in haar hoofd. Daardoor lijkt het soms alsof ze lui en afwezig is, maar onbewust danst ze over de rand van de vulkaan. Dat kan lang goed gaan, maar ineens donder je erin.’ Ieder kind heeft recht om te weten waar hij vandaan komt, is de overtuiging van Thérèse Major. Daar middenin zit in dit geval een kind dat het geheim ontdekt. Zo komt Johnny erachter wie zijn moeder is en wie zijn grootvader was. Daarop gaat hij zich ook de vraag stellen wie hij zelf eigenlijk is. Een belangrijke vraag, vindt Thérèse Major.

Ze is opvoeder genoeg (Major is onderwijzeres en moeder van vier kinderen) om te hopen dat ze met haar boek een ‘stukje bewustwording’ kan creëren. Anders is het geen literatuur, maar Donald Duck. Pure consumptie: het vult wel, maar het voedt niet.
En als ze even heeft nagedacht over wat ze zojuist beweerde, spreekt ze zichzelf ernstig toe: ‘Foei Major! Kan het wat minder!’

(ingekorte versie)
2004 – Marjon Kok