In de verteltheorie maakt men gebruik van de termen perspectief en focalisatie. Voor sommige schrijvers zijn dit tamelijk abstracte en lastig te hanteren begrippen. Onderstaande voorbeelden willen uitleg en duidelijkheid geven, opdat je zo breed en diep mogelijk inhoud kunt geven aan je personages en diens belevenissen die tezamen je verhaal vormen.

Perspectief: iemands blik op de zaak
Met perspectief – ook point of view genoemd – wordt bedoeld: het standpunt van een personage ten opzichte van een gegeven in het verhaal, meer specifiek diens blik op de zaak.

Voorbeeld:
Stel dat er drie personages en één object – de zaak! – in je verhaal voorkomen: Sonja, een Zuidduitse vrouw van 65, Didi, haar buurvrouw van 34 en Timo, een kruimeldief van 22. Het object is een koekoeksklokje.

Sonja heeft op een veiling voor 3200 euro een origineel uit hout gesneden Zuidduits koekoeksklokje gekocht. Zij hangt het op aan de muur boven haar elektrische potkachel, schikt op de schoorsteenmantel een stapeltje antiquarische boeken en kijkt om de zoveel minuten op de klok, enkel omdat ze het een prachtige aanblik vindt. Dit is haar perspectief op het klokje. Met de realiteit van zien hoe laat het is heeft het niets te maken.

Didi, haar buurvrouw die eens in de week bij haar een kopje thee komt drinken – voornamelijk om haar verzonnen liefdesescapades te bespreken – vindt het klokje een irritant, lawaaiig prul, in een over the top kitscherige setting. Ze weet dat de klok aan de muur hangt, maar keurt hem geen blik waardig. Dit is haar perspectief op het klokje.

Timo, de kruimeldief, komt toevallig langs Sonja’s huis, kijkt naar binnen en ziet een koekoeksklokje aan de muur hangen. Voor hem is het een object om te jatten en te verkopen.

Focalisatie: iemands gevoel over de zaak
Met focalisatie wordt bedoeld: de persoonlijke beleving van een personage ten opzichte van een gegeven in het verhaal, meer specifiek diens gevoel voor de zaak.

Uitleg, passend bij bovenstaand voorbeeld:
Sonja houdt van haar koekoeksklokje. Zij heeft – gezien haar Zuidduitse achtergrond – een voorkeur voor koekoeksklokjes. Dat zij een origineel model heeft weten te bemachtigen, geeft haar een fijn gevoel. Elke keer dat het koekoekje uit zijn huisje springt en ‘Koekoek!’ roept, maakt haar hart een extra slag van vreugde. De antiquarische boeken, met tekst in Gotische letters, versterken het ‘heimische’ gevoel bij haar. Tot slot heeft zij haar volledige spaargeld aan het klokje besteed, en om al deze redenen is het voor haar een uiterst kostbaar bezit dat voorziet in een behoefte die zij dagelijks voelt.

Didi raakt na korte tijd extreem geïrriteerd door het ding. Elk kwartier vliegt de koekoek uit zijn hok, en bij elk vierde kwartier koekoekt hij eerst de kwartieren weg en dan ook nog de hele uren. Het hoge geluid dringt door de dunne muren van de goedkope huurwoningen heen. Het doet haar beseffen dat haar tijd voorbijgaat terwijl ze nog steeds geen minnaar heeft. Na een paar maal geklaagd te hebben bij Sonja, zonder resultaat, botert het niet meer tussen de twee. Er wordt geen thee meer gedronken (met alle gevolgen voor Didi’s liefdesleven).

Timo’s gevoel zegt hem dat hij een goede slag kan slaan als hij het klokje eenmaal in bezit heeft. Hij onderzoekt op internet de prijs die hij voor het klokje vragen kan, fantaseert over het geld dat het hem opbrengen zal en wat hij er mee doen kan (een reisje aanbieden aan Winnie, het meisje van zijn dromen – die hem niet ziet staan, maar als hij met een zak geld over de brug komt, misschien wel) en hij wikt en weegt zijn kansen om bij Sonja binnen te sluipen.

Wanneer nu het verhaal op het punt komt dat de diefstal gepleegd is, heeft dit voor alle drie de personages verstrekkende gevolgen, zowel in perspectief als in focalisatie:

In perspectief (de blik op de zaak):
Sonja kijkt met lede ogen naar de kale plek op de muur, Didi hervindt de rust in haar huis, en Timo bestudeert het klokje om te ontdekken wat zijn nieuwe bezit waard is.

In focalisatie (het gevoel over de zaak):
Sonja raakt door het gemis van het geliefde klokje vervreemd van haar omgeving en van zichzelf, en neigt naar een depressie. Didi voelt zich niet meer gehinderd door het voortschrijden van de tijd, maar kan haar liefdesverhalen niet meer kwijt aan Sonja, reden waarom ze de vriendschap weer een kans geeft, en Timo heeft voldoende geld om Winnie mee te nemen op een reisje naar de zon en heeft de vakantie van zijn leven.

Jij als schrijver maakt de keus wiens perspectief en focalisatie de aandacht krijgt
Een schrijver maakt keuzes ten aanzien van de waarnemingen en het gedrag van zijn personages in relatie tot de gebeurtenissen die zijn personages ondergaan of aanstichten, en ten aanzien van de belangrijke objecten en situaties die in het verhaal voorkomen.

Jij bént die schrijver. Jij kiest voor een – door jou – gekleurde weergave van de gebeurtenissen, waarbij je de lezer laat voelen hoe hij het verhaal zou moeten interpreteren: als betrokken op Sonja, Didi of Timo. Het hangt af van je bedoeling met het verhaal wiens perspectief en focalisatie je het sterkst benadrukt. Dit hangt weer samen met het thema van je verhaal: gaat dat over de moeite van het settelen in een nieuw land (Sonja), over een gemist en daarom gefantaseerd liefdesleven (Didi), of over krijgen wat je hebben wilt (Timo).

Als je weet wat je wilt met het verhaal en het thema definitief hebt gekozen, schakel je een verteller in. Dat is het personage dat het verhaal vertelt (via jouw pen). Vanuit het perspectief en de focalisatie van Sonja zal er een ander verhaal ontstaan dan vanuit het perspectief en de focalisatie van Timo. Of Didi. Vandaar dat de keuze voor de verteller een groot effect heeft op zowel de inhoud van het verhaal als op de sfeer – het gevoel dat een verhaal oproept.

Kijk eens naar je eigen verhalen en analyseer waar je perspectief toepast en waar focalisatie. Onderzoek of deze naadloos op elkaar aansluiten en of ze de bedoeling en het thema van je verhaal ondersteunen.