Personages zijn de dragers van verhalen. Zij zijn het die jij als schrijver door middel van een conflict tot hun dramatisch doel moet laten komen. Dat wil zeggen: je moet laten zien wat er in je personage omgaat en waar dat toe leidt. Maar hoe doe je dat concreet?

Psychologie
Net als bij een echt mens is in een personage een psychologie werkzaam: hij heeft gevoelens, overwegingen en gedachtes. Deze manifesteren zich in zijn houding, zijn gedrag en zijn daden. Dit zijn de drie hoofdtermen waarmee je de psychologie van een personage tot leven brengt.

Onder aan dit artikel vind je een gouden bonustip, maar eerst geven we een verhaalvoorbeeld waarbij houding, gedrag en daden zich afwisselen.

Houding
Jesse van vier speelt op een zomeravond in de zandbak. Zijn houding is: relaxt, aandachtig, geconcentreerd. Hij bouwt een kasteel voor Silvano de slak die hij heeft gevangen en die nu  in een bloempot woont. Dan roept mama. ‘Jesse! Tijd om te slapen, we gaan douchen! Kom je?’

Gedrag
Jesse kijkt opziet zijn mama aankomen met een grote handdoek over haar schouder en begint te huilen. ‘Nee!’ roept hij, ‘ik ben nog lang niet klaar!’

Daden
Hij schept een paar flinke handen vol zand bij elkaar en plet ze tegen een verhoging die de muur van het kasteel is. Mama bukt zich en tilt Jesse op.

Gedrag
Jesse  zet het op een krijsen en trappelt om los te komen uit mama’s greep.

Houding
Het tegenspartelen helpt niet, mama brengt hem naar de badkamer en zet hem op de vloer voor het bad dat voor de helft gevuld is. Jesse plant zijn voeten stevig op de badmat en slaat zijn armen over elkaar.

Gedrag
Als mama vraagt waarom hij zo tegenwerkt, vertelt Jesse huilend dat hij zijn kasteel moet afmaken, omdat Silvano het anders vannacht koud krijgt in de bloempot. Mama belooft dat de bloempot naar binnen mag. ‘In mijn slaapkamer?’ vraagt Jesse. ‘In je slaapkamer,’ zegt mama. ‘Zodra je schoon uit bad komt, want slakjes houden van schone jongetjes.’

Houding
Jesse ontspant. Hij laat zijn armen langs zijn lichaam vallen en houdt op met huilen. Zelfs verschijnt er een klein lachje op zijn gezicht.

Gedrag
‘Naast mijn bed?’ vraagt hij. ‘In de vensterbank,’ antwoordt mama, ‘een bloempot hoort in de vensterbank.’

Daden
Jesse stapt in het bad. Hij wast zijn gezicht, zijn buik en zijn haren. Mama boent zijn rug. Daarna poetst Jesse zijn tanden, trekt zijn pyjama aanloopt naar de tuinpakt de bloempot en brengt deze naar binnen.

Houding
Opgewektbehoedzaamvoorzichtigzorgzaam.

Daden
Jesse zet de bloempot in de vensterbank van zijn slaapkamer, kruipt onder de deken en zingt samen met mama een slaapliedje voor Silvano de slak.

Houding
Gerustgesteld, ontspannen.

Je verhaal vertel je uiteraard met de inkleuring van de diverse gegevens (setting, dialoog, couleur locale e.d.). Illustraties – noodzakelijk bij een verhaal voor kinderen van deze leeftijd – voegen extra’s toe aan de vertelling, maar ook in een verhaal zonder illustraties kun je de houding, het gedrag en de daden van de bijpersonages beschrijven.

Tot slot een samenvatting van de drie-eenheid houding-gedrag-daden:

* aan de houding kun je laten zien wat je personage voelt,
* aan zijn gedrag wat hij denkt,
* aan zijn daden wat hij wil.

Bonustip!
Wanneer je deze drie psychologische elementen passend inweeft in je verhaal, beantwoord je voor een zeer groot deel aan het adagium show, don’t tell.