Het schrijven van een kortverhaal lijkt gemakkelijk: het is immers maar een kleine vertelling die je zó uit je mouw schudt. Maar het schrijven van een verhaal voor een onzichtbare  toeschouwer – je lezer – kent heel andere regels dan het vertellen van dat verhaal aan een collega, vriend of familielid. In dit artikel geven we enkele richtlijnen.

Een aantal algemene kenmerken van een kortverhaal zijn:

* het beschrijft een korte periode of zelfs slechts een momentopname uit iemands leven,
* het heeft één hoofdpersonage,
* het kent een eenvoudige structuur,
* het is beschrijvend van aard.

Daarnaast zijn er enkele specifieke kenmerken:

* een aansprekende titel,
* een pakkende eerste alinea,
* verrassende wendingen,
* een ijzersterk slot.

Ook houd je bij het schrijven van een goed kortverhaal rekening met essentiële aspecten die gelden voor élke goede vertelling:

* uitgebalanceerde scènes,
* een weldoordacht verhaalconflict,
* een sluitend perspectief,
* relevante dialogen.

Kort gezegd komt het schrijven van een goed kortverhaal neer op een doelgericht gebruik van de drie p’s:

* personage,
* probleem,
* pointe.

Bovenstaande is slechts een opsomming van enkele cruciale aspecten van een goed kortverhaal. Wil je richtlijnen om deze uit te werken en wil je daar voorbeelden bij, lees dan Pennenvruchten deel 3: Hoe schrijf je een gegarandeerd goed kortverhaal?